Nokia E55 - Toegangspunten voor packet-gegevens

background image

Toegangspunten voor packet-gegevens

Selecteer

Menu

>

Bed. paneel

>

Instellingen

en

Verbinding

>

Bestemmingen

>

Toegangspunt

en volg

de instructies op het scherm. U kunt ook een van de groepen

met toegangspunten openen, een toegangspunt selecteren

waarvoor de aanduiding

wordt weergegeven en

vervolgens

Bewerken

selecteren.

Gebruik de instructies die u hebt ontvangen van uw

serviceprovider om de volgende opties te bewerken:

Naam toegangspunt

— De naam van het toegangspunt

wordt verstrekt door de serviceprovider.

Gebruikersnaam

— De gebruikersnaam kan nodig zijn

bij het maken van een gegevensverbinding en wordt

doorgaans verstrekt door de serviceprovider.

Vraag om wachtwoord

— Selecteer

Ja

als u het apparaat

zodanig wilt instellen dat bij aanmelding op een server

telkens een nieuw wachtwoord moet worden ingevoerd

of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan.

Wachtwoord

— Een wachtwoord kan nodig zijn bij het

maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans

verstrekt door de serviceprovider.

Verificatie

— Selecteer

Beveiligd

om uw wachtwoord

altijd gecodeerd te verzenden of

Normaal

om uw

wachtwoord indien mogelijk gecodeerd te verzenden.

Homepage

— Voer het webadres of het adres van de

multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het type

toegangspunt dat u instelt.

Toegangspunt gebruiken

— Selecteer

Na

bevestiging

om het apparaat zodanig in te stellen dat om

bevestiging wordt gevraagd voordat de verbinding die

gebruikmaakt van dit toegangspunt tot stand wordt

gebracht, of selecteer

Automatisch

om het apparaat

zodanig in te stellen dat automatisch verbinding met de

bestemming wordt gemaakt via dit toegangspunt.

Selecteer

Opties

>

Geavanc. instellingen

en kies een van

de volgende opties:

Netwerktype

— Selecteer het internetprotocoltype om

gegevens over te dragen van en naar het apparaat. De

andere instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde

netwerktype.

IP-adres telefoon

(alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres

van het apparaat in.

DNS-adressen

— Voer de IP-adressen van de primaire en

secundaire DNS-servers in (indien vereist voor de

serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met

uw internetprovider.

Proxyserveradres

— Voer het adres van de proxyserver

in.

Proxypoortnummer

— Voer het poortnummer van de

proxyserver in.

© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.

157