
Traditionele tekstinvoer
geeft de traditionele tekstinvoer aan.
en
geven aan of er kleine letters of hoofdletters
worden gebruikt.
geeft aan dat de eerste letter van de
zin met een hoofdletter en de andere letters automatisch met
kleine letters geschreven worden.
geeft de cijfermodus
aan.
Als u tekst met het toetsenbord wilt invoeren, drukt u
herhaaldelijk op een toets waar het gewenste teken op staat,
totdat het teken wordt weergegeven. Er zijn meer tekens
beschikbaar voor een toets dan er op de toets afgedrukt zijn.
Als de volgende letter op dezelfde toets staat als de huidige
toets, moet u even wachten totdat de cursor weer in beeld
staat. Voer daarna de letter in.
Om een cijfer in te voeren, houd u de toets met het gewenste
cijfer ingedrukt.
Als u tussen de verschillende typen letters en modi wilt
wisselen, drukt u op de Shift-toets.
Als u een teken wilt wissen, drukt u op de backspace-toets.
Houd de backspace-toets ingedrukt om meer dan één teken
te wissen.
Om toegang te krijgen tot de meest gebruikte leestekens,
drukt u herhaaldelijk op de toets met leestekens totdat het
gewenste leesteken weergegeven wordt.
Druk op de symbooltoets om speciale tekens toe te voegen.
Druk op de spatie om een spatie in te voegen. Druk op de
entertoets om een witregel in te voegen.