Het kompas kalibreren
Uw apparaat heeft een intern kompas. Wanneer het kompas
is gekalibreerd, is de cirkel rondom het kompas groen en
draait de kaartweergave automatisch in de richting
waarnaar de bovenkant van het apparaat wijst.
De nauwkeurigheid van het kompas is beperkt.
Elektromagnetische velden, metalen objecten of andere
externe omstandigheden kunnen de nauwkeurigheid van
het kompas nadelig beïnvloeden. Het kompas moet altijd
goed worden geijkt.
Ga als volgt te werk om het kompas te kalibreren:
1. Selecteer
Menu
>
Toepassngn
>
GPS
>
Kaarten
.
2. Het kompas is standaard actief. Selecteer
Opties
>
Instrumenten
>
Kompas uitschakelen
om het kompas
te deactiveren. Wanneer het kompas is gedeactiveerd, is
de cirkel rondom het kompas wit en draait de
kaartweergave niet automatisch. De deactivering van het
kompas is alleen geldig voor de huidige sessie. Wanneer
u Kaarten de volgende keer opent, wordt het kompas
automatisch geactiveerd.
3. Draai het
apparaat in
een
continue
beweging
rond alle
assen
totdat de
kalibratie-
indicator
de kleur
groen
krijgt . Als de indicator geel is, is de nauwkeurigheid
van het kompas laag. Als de indicator rood is, is het
kompas niet gekalibreerd.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
94